Hij woonde van kinds af aan aan de dijk. Toen zijn ouders stopten nam hij, jong en enthousiast, de oude boerderij met het melkvee over. Dat hij na al die jaren nog steeds vrijgezel was maakte hem zuur, verbitterd. Een makkelijke prater was hij niet. Met het verzorgen van de dieren en de klussen in en rond het huis vulde hij zijn dagen.

De jonge stadse vrouw die regelmatig een wandeling over de dijk maakte, sprak hem in de winter eens aan over het hoge water. Ze was niet lang geleden met haar zoontje hier komen wonen en genoot van de mooie omgeving, vertelde ze. Hij bood aan dagelijks de krant op de melkbus te leggen voor haar. Hoewel zij niet altijd zin in een praatje met hem had, kwam ze er soms niet onderuit. Hij daarentegen keek juist steeds meer uit naar de momenten waarop ze langs kon komen om de krant op te halen.

Toch was die krant op de melkbus achteraf gezien het begin van een echte plattelandsromance. Eindeloos veel kranten en ontmoetingen later sprong de vonk over. Niemand in het dorp kon het vermoeden, van die mopperige boer en die opgewekte vrouw die hier nieuw was.

Het voorjaar was in volle gang, heerlijke temperaturen, overal stonden de ramen open. Kalfjes, lammetjes in de wei, vogels die af en aan vlogen, hun jongen voerden, de tuinen die er prachtig bij stonden. Toen hij in het voorjaar de eerste keer bij haar bleef slapen, gebeurde dat in het diepste geheim… dachten ze. Heel vroeg die volgende ochtend werd het dorp wreed gewekt. Hij had vergeten zijn elektrische wekker uit te zetten. Door de wijde stille omtrek was luid en duidelijk het repeteren van zijn wekker te horen. De tamtam deed de rest!

Het werd een mooi huwelijksfeest.